Werk jij met kinderen en krijg je ook steeds vaker vragen over de prikkelverwerking van kinderen en/of deze gerelateerd zijn aan problemen in het functioneren in het dagelijks leven? In deze 10-daagse cursus leer je hoe je de kennis die er bestaat over het brein, de zintuigen en prikkelverwerking kunt verwerken in je klinisch redeneren en kun je een behandel- of ondersteuningsplan ontwerpen.
Met behulp van het methodisch handelingsplan analyseer je de invloed van de zintuigen op de hulpvraag, interpreteer en betrek je de resultaten uit onderzoek in de ondersteuning en behandeling van het kind. Je werkt in dit proces intensief samen met ouder(s) en andere betrokkenen in het kindsysteem.
Sensorische Informatieverwerking (SI) is het proces waarbij de hersenen en de zintuigen samenwerken. De zintuigen leveren adequate informatie aan uit het eigen lichaam en de omgeving, De hersenen bepalen de relevantie van deze zintuiglijke prikkels, verwerken, selecteren en integreren en waarderen informatie die via de zintuigen wordt op opgenomen. Deze verwerking zorgt ervoor dat er acties gegenereerd kunnen worden die aanpassing van een kind aan de steeds veranderende fysieke, persoonlijke en intermenselijke omgeving mogelijk maakt. De accurate intake en verwerking van sensomotorische informatie ligt ten grondslag aan het kunnen participeren in het dagelijks leven; van mobiliteit tot het kunnen functioneren op school, zelfverzorging, het deelnemen aan sport/spel en hobby activiteiten en intermenselijke interacties in het sociale leven. In iedere activiteit van het dagelijks leven zijn bewegen en zintuigen met elkaar verbonden.
Onderzoek van Ahn, Miller et.al. (2004) toont met de Short Sensory Profile aan dat in de perceptie van ouders 13,7 % van de schoolgaande kinderen de criteria voor sensorische informatieverwerkingsproblemen haalt . Andere studies noemen dat 5% van de totale populatie schoolgaande kinderen tussen de 4-14 jaar de criteria halen. (Ahn, R.R., Milberger S., McIntosh 2014, Little, L.M., Tomchek, S.D., Dunn, W. 2016).
Kinderen met sensorische verwerkingsproblemen laten vaker dan leeftijdsgenootjes problemen zien ten aanzien van zelfverzorging, mobiliteit en sociaal functioneren (Armstrong, 2013, Cascio, 2010, Bar-Shalita, 2008, Hochhauser, 2010). In dit proces van zintuiglijke verwerking kunnen veranderingen en problemen worden onderscheiden in het verloop van registratie tot verwerking en het al dan niet adequaat kunnen reageren. Het is duidelijk dat de diversiteit hierin groot is omdat ieder kind, iedere context en ieder gezin uniek is.
Verandering in aanleg en/of functie van het zintuig kunnen een veranderde registratie en daarmee een atypische sensorische informatieverwerking als gevolg hebben met een directe impact op het intentioneel bewegen. Ook beperkingen ten gevolge van een veranderde anatomische aanleg en/of functies in het bewegen hebben een inperking in het kunnen aanpassen aan een steeds veranderende fysieke en sensorische omgeving.
Bewegingsproblemen hebben een weerslag op de mogelijkheid om sensorische ervaringen op basis van eigen regie te ervaren en te beleven. Dit gaat vaak gepaard met een veranderde beleving maar ook frustratie en/of pijn. Hiermee wordt de ontwikkeling in brede zin belemmerd.
Kinderen met sensorische modulatieproblemen reageren sterk (hyperresponsief) of juist minder / niet (hyporesponsief) op binnenkomende prikkels. Dit kan gevolgen hebben voor het bewegend functioneren en het participeren in dagelijkse activiteiten (Baranek 1999, Armstrong et.al. 2013, Dunn et.al. 2017). Het proces van informatieverwerking is voor ieder kind in ieder gezin en in iedere context specifiek.
Het belang van een analyse van sensorische informatieverwerkingsprocessen in de veranderende ontwikkeling bij stoornissen, beperkingen, gezondheidsproblemen en de gevolgen ten aanzien van een verminderde of veranderde participatie is inmiddels in meerdere wetenschappelijke onderzoeken beschreven.
Kinderfysiotherapeuten, ergotherapeuten en oefentherapeuten krijgen in de praktijk steeds vaker vragen rondom prikkelverwerking al dan niet in relatie tot bewegend functioneren. Deze ontwikkelingen hebben ook een wirwar aan terminologieën opgeleverd waardoor interventies als paddenstoelen uit de grond schieten. Dat maakt het er voor ouders niet duidelijker op een juiste interventiekeuze te maken en vraagt om een professionele, gefundeerde en kritische houding van de kinderfysiotherapeut.
Er is op dit moment geen wetenschappelijk aangetoonde volledige behandelmethodiek voor kinderen met een veranderde, dan wel afwijkende zintuiglijke informatieverwerking in relatie tot het bewegend functioneren. Wel is veel onderzoek gedaan naar de problemen die deze kinderen ondervinden in het dagelijks leven; dit maakt het aannemelijk dat sensorisch gerelateerde interventies kunnen werken en specifiek sensomotorische interventies kansen bieden voor de kinderfysiotherapeutische interventies. Immers de kinderfysiotherapeut beoordeelt het bewegend functioneren vanaf de jonge leeftijd. Kennis van de normale sensomotorische ontwikkeling en mogelijke bedreigingen in een veranderde en zelfs afwijkende ontwikkeling in het bewegend functioneren maken preventie mogelijk, beperken gevolgen van functiestoornissen, vergroten activiteiten en bevorderen participatie.
Het kunnen doen van relevant onderzoek, d.w.z. het formuleren van de juiste onderzoeksvraag, het vinden van een grote onderzoeksgroep, het beperken van de hoeveelheid behandelvariabelen en het beschrijven van de behandelmethodiek blijkt tot nu toe nauwelijks haalbaar. Relevante bewegingswetenschappelijke, neurobiologische, neuropsychologische en gedragswetenschappelijke bronnen worden in deze module geïntegreerd in een methodologisch handelingsplan dat door de kinderfysiotherapeut wordt gebruikt om werkhypotheses te formuleren en te toetsen. Met behulp van evidence, best practice en last but not least klinische ervaring van experts worden keuzes gewogen en geprioriteerd. Zo kan de prikkelverwerking steeds weer al dan niet betrokken worden in het proces van klinisch redeneren en behandelen.
Het is nog steeds een misverstand dat de sensorische integratie therapie (S.I.) van Ayres dé behandelmethodiek is voor kinderen met welke vorm van prikkelverwerkingsproblemen dan ook. Reynolds et al. (2017) tonen dat er veel meer evidence based interventies mogelijk zijn in de ondersteuning van het kind met sensorische informatieverwerkingsproblemen en zijn ouders. Dat vraagt om een veelzijdiger benadering. Zo ontwikkelt het kinderfysiotherapeutisch perspectief zich; het ondersteunen in functionele activiteiten in de context vraagt om maatwerk voor kind en ouder. Het integreren van sensorische informatieverwerking in het kinderfysiotherapeutisch klinisch redeneren en behandeltraject gericht op participatie is hierbij het uitgangspunt. De eindtoets bestaat uit een verslag en presentatie van een casus van een kind in de leeftijd van 3-17 jaar, waarin het methodisch handelen, zoals geleerd in de module, de basis is van het klinisch redeneren. Dit verslag en de presentatie wordt groepsgewijs uitgewerkt.
- Licht toe of aanvullend sensorisch gerelateerd onderzoek geïndiceerd is.
- Interpreteert sensorisch gerelateerde onderzoeksinstrumenten waaronder ook vragenlijsten en maakt een weloverwogen keuze in de toepassing ervan.
- Beschrijft met behulp van bewegend beeld, klinische observaties, specifiek kinderfysiotherapeutisch- en aanvullend onderzoek, en anamnestische gegevens de sensorisch gerelateerde belemmerende en ondersteunende kind-, interactie- omgevings- en materiaal/middelfactoren.
- Brengt sensorische informatieverwerkingsproblemen in verband met kansen en kwetsbaarheden in het bewegend functioneren.
- Beschrijft de theorie met betrekking tot de zintuigen en het proces van zintuiglijke informatieverwerking en past deze toe in het proces van klinisch redeneren.
- Licht sensorische informatieverwerking toe en relateert dit aan beweeggedrag in de ruimste zin van het woord.
- Beargumenteert de invloed van problemen in de zintuiglijke registratie, verwerking en feedback op het bewegend functioneren.
- Benoemt de wetenschappelijke onderbouwing van de theorie over de zintuigen en onderdelen van het methodisch handelingsplan.
- Past in het kinderfysiotherapeutisch proces kennis over syndroom gerelateerde aspecifieke sensorische verwerking toe.
- Beargumenteert de mogelijkheden en beperkingen van sensorisch gerelateerde interventies op basis van het best beschikbare wetenschappelijke bewijs en klinische expertise.
- Licht een weloverwogen kritische keuze toe uit sensorische materiaalfactoren, omgevingsfactoren, interactiefactoren en stemt deze af op het sensorisch profiel van het kind om zo het bewegend functioneren te ondersteunen.
- Verricht advisering en informatie voorziening aan het kind, de ouders en andere beroepsprofessionals over de sensorische informatie verwerking in relatie tot de motorische ontwikkeling van het kind.
- Demonstreert dat met behulp van het methodisch handelingsplan sensorische informatieverwerking in het fysiotherapeutisch handelen wordt geïmplementeerd.
- Beredeneert hoe de kwaliteit van leven te ondersteunen en verbeteren door zorg te dragen voor optimale zintuiglijke input, ervaringen en feedback.
- Verricht coaching en begeleiding van ouders en het kind, in de afstemming van sensorische kansen en kwetsbaarheden, ter ondersteuning van het bewegend functioneren in functionele activiteiten.
- Legt helder en transparant de stappen en overwegingen uit in het proces van klinisch redeneren en stelt samen met de ouders een behandelplan op.
- Licht toe aan ouders en andere betrokkenen wat de relatie tussen sensorische informatieverwerking en de motorische ontwikkeling, bewegen en bewogen worden is.
- Kan de kennis over het sensorisch profiel van het kind raadplegen en ouders, verzorgers over de sensorisch gerelateerde hulpvragen adviseren en informeren.
Prijs
€ 2.100,- Inclusief cursusmateriaal, koffie/thee en lunch. Exclusief verplichte literatuur.
Locatie
Oude Vest 91 te Leiden
Informeer naar incompany mogelijkheden.
Datum
13 september, 4 oktober, 17 oktober, 11 november, 19 november, 27 november, 7 december, 14 januari, 24 januari en 8 februari 2025 (vol) 31 januari, 11 februari, 5 maart, 24 maart, 15 april, 16 mei, 24 mei, 10 juni, 20 juni en 12 september 2025
Lestijd(en)
9.00-16.00 uur
Deelnemers
Minimaal 10, maximaal 18
Docenten
Tiana van Oosten; kinderfysiotherapeut, cursusleiding
Chantal O’Dwyer; kinderfysiotherapeut, cursusleiding
Edwin Harms; fysiotherapeut
John Bos; neuropsycholoog en fysiotherapeut
Leonie Rademaker; kinderfysiotherapeut
Lonneke Winters; logopedist
Robert de Hoog; fysiotherapeut
Accreditatie
Ergotherapeuten en oefentherapeuten ADAP (cursus ID 465715) 85 punten Voorwaarden certificering: de dossieropdrachten en de eindopdracht zijn met een voldoende afgerond. Er mag niet meer dan 1 dagdeel worden gemist. Als meer dan één dagdeel wordt gemist mag de deelnemer deze een volgende module inhalen om alsnog het certificaat te ontvangen. Afhankelijk van de gemiste lesstof kan een vervangende opdracht worden aangeboden.
(Kinder)fysiotherapeuten kwaliteitshuis (cursus ID 456413) 94 punten
Doelgroep(en)
Ergotherapeuten
Oefentherapeuten
(Kinder)fysiotherapeuten
Didactische werkwijze
Hoorcolleges, werkcolleges, groepsopdrachten, casuïstiekbesprekingen, individuele en groepsintervisie.